3 min read

Als je jongeren aan het lezen wil krijgen, zorg dan voor iets leesbaars.

Gelaagdheid, ragfijn, tragikomisch, intertekstueel bevragen, loepzuiver, geraffineerd, verstild, subtiel invoelbaar… Hoeveel van deze dikdoenerige flaptekstproza kan een 15- tot 18 jarige aan zonder kotsend over de vloer te rollen, op zoek naar de afstandsbediening of smartphone?
Als je jongeren aan het lezen wil krijgen, zorg dan voor iets leesbaars.

Als kind was ik een veellezer. Liefst boeken van mijn oudere zussen, die ik nog net niet begreep maar wel interessant genoeg vond om er mijn tijd aan te spenderen (inderdaad, het ‘die’ in de vorige zin sloeg zowel op de boeken als zussen). Later veranderde dat, vooral omdat lezen toen ineens moest, eerst op school en later tijdens de studie. Weg was dat lekkere gevoel van zelf ontdekken, ontroerd of opgewonden raken van een tekst. Nee, er moest worden geanalyseerd, samengevat, gefileerd (onthoud dat woord, komt later terug) en geraden naar de diepere bedoeling van de auteur. Weg leesplezier. Pas jaren later, toen het niet meer hoefde en niemand me dwong, pakte ik de draad weer op en ging weer lezen.

Deze week vindt de Boekenweek voor Jongeren plaats. Ik stel voor dat we volgend jaar ook een Gameweek voor Ouderen organiseren, want die is net zo hard nodig, maar dat is een ander verhaal. “De Boekenweek voor Jongeren is de leesbevorderingscampagne voor scholieren tussen de 15 en 18 jaar. Dat zijn maar liefst 834.000 jongeren voor wie lezen van essentieel belang is. Het lezen van boeken verrijkt en vergroot de kansen voor de toekomst van deze jongeren”, lees ik op de site van de organisator, de CPNB. Nou, vervang ‘lezen’ in de voorgaande zinnen in ‘programmeren’ of van mijn part ‘neuken’ en je ziet dat die minstens zo essentieel zijn voor de toekomst van deze jongeren. Maar goed, ik begrijp de bedoeling, en snap ook wel dat de CPNB zich zorgen maakt. Dus is er een prijs voor het beste boek voor jongeren in het leven geroepen, (dit jaar gewonnen door Henk van Straten voor Wij zeggen hier niet halfbroer). Prima intentie, zo’n prijs, maar of het de doelgroep aan het boekenlezen krijgt weet ik niet. De scholieren tussen 15 en 18 doen er in ieder geval verstandig aan het vakjuryrapport voor de nominaties te negeren als de vlektyfus, want zodra je die leest verdwijnt elke aandrang om ooit nog een boek op te pakken, behalve dan misschien om het heel hard door een klaslokaal te smijten).
Lees even mee:

“Deze minutieus gelaagde en ontroerende roman is een betoverende ode aan de vriendschap en aan het leven. Het tilt je kortstondig op van het aardse bestaan en geeft je door de vele historisch-filosofische passages een subliem gevoel van nietigheid. De verschillende verhaallijnen vloeien moeiteloos samen en de rijke, intertekstuele verwijzingen laten je begeesterd stilstaan bij de vraag wat voor jou werkelijk van waarde is."
“Deze authentieke, verstikkende roman introduceert een met zichzelf en zijn omgeving worstelende puber die je onmiddellijk in je hart sluit. Karl Geary’s debuutroman over een adolescent in een desolaat milieu in de jaren ’80 kent een prachtig verstilde, duistere setting."
“Deze roman getuigt van waarlijk engagement en stroomt over van de vitaliteit, scheppingskracht en urgentie."
“Een authentieke, nieuwe stem in de Nederlandse literatuur die met haar uitzinnige verbeelding aanzet tot contempleren over de zoektocht van kinderen met een migratieachtergrond."
"De kracht van deze ingetogen, verstilde roman zit hem niet alleen in de puntgave poëtische stijl of de ragfijne gelaagdheid van het verhaal (o.a. door de vele intertekstuele verwijzingen), maar vooral ook in de organische opbouw. De personages tasten, zoeken, filosoferen en beschouwen over vragen als ‘Hoe goed ken je een ander?’ en ‘Welke rol speelt toeval in je leven?’"
"Deze aangrijpende ontwikkelingsroman vertelt het universele en complexe verhaal van volwassenwording. In treffende pennenstreken maakt Van Straten ons deelgenoot van de zielenroerselen van een sensitieve, onrustige jongen op zoek naar een thuis, naar een plek om wortel te kunnen schieten."
“De roman kent een heel geraffineerde compositie. Het geloofwaardige kinderperspectief maakt het grote klein en het kleine groot en het onverschrokken, eerlijke en afstandelijke twintigersperspectief maakt subtiel invoelbaar wat een oorlog aanricht in mensenlevens."
"Ze breekt met stereotypen in de hedendaagse beeldvorming over kansarme jongeren door de gelaagdheid van haar authentieke personages."

Gelaagdheid, ragfijn, tragikomisch, intertekstueel, bevragen, loepzuiver, geraffineerd, verstild, subtiel invoelbaar… Hoeveel van deze dikdoenerige flaptekstproza kan een 15- tot 18 jarige aan zonder kotsend over de vloer te rollen, op zoek naar de afstandsbediening of smartphone? Waarom is het zo moeilijk om gewoon begrijpelijk en vooral enthousiasmerend Nederlands te schrijven? (Of, zoals de vakjury het zou zeggen: ‘Steller dezes bevraagt de complexiteit van de geschreven uitdrukkingsvaardigheid in iemands moedertaal vanuit een perspectief van toegankelijkheid en inclusiviteit.’).

Boeken lezen kan leuk zijn, ook voor 15- tot 18 jarigen. Misschien zelfs wel nuttig, en heel misschien vergroot het zelfs hun toekomstkansen. Laten we dan vooral proberen om het ook te brengen als iets dat leuk ís, niet als intellectuele (‘intertekstuele’) poeha voor een klein groepje ingewijden.